Feeds:
Posts
Comments

Posts Tagged ‘Niklas Luhmann’

door Jerry Mager
gepost op vrijdag, 28 juni 2013

“Yet we might interpret the implications of Weber’s work in quite a different fashion. The core of capitalist spirit was not so much its ethic of denial as its motivational urgency, shorn of the traditional frameworks which had connected striving with morality.”
Anthony Giddens (1994:70): Living in a Post-Traditional Society

“Das Problem des Vertrauens besteht nämlich darin, daβ die Zukunft sehr viel mehr Möglichkeiten enthält, als in der Gegenwart aktualisiert und damit in die Vergangenheit
überführt werden können. ( ) Die Zukunft überfordert das Vergegenwärtigungspotential des Menschen. Und doch muβ der Mensch in der Gegenwart mit einer solchen, stets überkomplexen Zukunft leben. ( ) Diese Leistung ist unvertragbar. ( ) Vertrauen ist eine der Möglichkeiten, sie zu erbringen.“
Niklas Luhmann (1968:10): Vertrauen.

“In risk issues, no one is an expert, or everyone is an expert, because the experts presume what they are supposed to make possible and produce: cultural acceptance.”
Ulrich Beck (1994:9): The Reinvention of Politics

“The universality of capitalism resides in the fact that capitalism is not a name for a ‘civilization,’ for a specific cultural-symbolic world, but the name for a neutral economico-symbolic machine which operates with Asian values as well as with others, so that Europe’s world wide triumph is its defeat, self-obliteration, the cutting of the umbilical link to Europe.”
Slavoj Žižek (2009:318): The Parallax View

Naar een dienstbaar en stabiel bankwezen” luidt de titel van het rapport dat de Commissie Structuur Nederlandse Banken onder leiding van oud-Rabobanktopman Herman Wijffels vandaag (vrijdag, 28 juni 2013) presenteert aan de Nederlandse politiek.

Voor iedereen die de narigheid in de financiële sector de afgelopen periode enigszins gevolgd heeft, is dit rapport vooral een verhaal van de bekende open deuren. Hiermee bedoel ik geenszins een diskwalificatie. Voornaamste oogmerk en functie van het rapport lijkt te zijn: Nederlandse politici een legitimatie bieden om met name de Nederlandse hypotheekregelingen en de vastgoedmarkt grondig op de schop te nemen: kijk eens mensen, het moet nu eenmaal gebeuren, het is niet onze schuld. In dit rapport van bijna 50 pagina’s leggen de experst nogeens haarfijn uit waarom het zo dringend nodig is dat onze hypotheekrenteaftrekregelingen grondige herziening behoeven. Misschien kunnen in de bancaire biotoop niet vaak genoeg open deuren worden ingetrapt. Dat bankiers, toezichthouders, lobbyisten, politici en dergelijke lieden, nodig te drogen moeten worden gehangen en op de tocht gezet, hebben de gepasseerde crises me dunkt keer op bewezen, benadrukt en onderstreept.
Enige saillante punten en passages die mij in het rapport opvielen stip ik hier kort aan. Ik verwijs hierbij naar de pdf-versie die op internet is te lezen en van het web gedownload kan worden.

dagobert_duck_0391 - 40 procent afbeeld

Verlies van vertrouwen

Curieus dat de opdracht aan “de banken” om ons vertrouwen te herwinnen als laatste wordt genoemd van de elf aanbevelingen die commissie Wijffels op pagina 11-12 doet.
Publiek vertrouwen vestigen, bestendigen, koesteren, uitbouwen en nimmer beschamen, zou het vanzelfsprekende mission statement van banken dienen te zijn. Het opkalefateren van hetgeen er nu nog rest aan rudimentair vertrouwen in bankiers c.s., is vanzelfsprekend de eerste opdracht die bankiers, toezichthouders, politici, rating agencies, lobbyisten en al die andere personen die in de financiële biotoop grasduinen, zich hevig, dringend en urgent moeten aantrekken. Daarom dat punt 11 vooraan moet staan en niet als spuit elf en hekkensluiter fungeren.
Uit de samenvatting op pagina 7: “De aanleiding voor dit onderzoek is dat de banken in de afgelopen jaren onvoldoende dienstbaar en stabiel zijn geweest. (… ) Tijdens de crisis bleken verschillende banken in Nederland omvangrijke staatssteun nodig te hebben. Daardoor is een vertrouwensbreuk ontstaan tussen de maatschappij en de banken. Dit is ernstig omdat banken essentiële functies voor de economie vervullen.
De oorzaak van de vertrouwensbreuk leggen bij het feit dat banken omvangrijke staatssteun nodig hadden om niet om te vallen, is inmiddels een bekende en treurige move. Zoiets in de trant van: er stak een harde wind op en toen dreigden de banken dus om te vallen. Zomaar en zonder dat ook maar iemand er iets aan zou hebben kunnen doen. Aan de oorzaken van de laatste financiële crisis wordt min of meer voorbijgegaan, terwijl het precies de oorzaken van die crisis zijn (i.e. incompetente, verzakende, bankiers en toezichthouders!), die voor eroderend publiek vertrouwen in de bankwereld zorgen.
Het consequent spreken over “de banken” vind ik bijna net zo sneu. Banken zijn immers reïficaties, concepten die verstoffelijkt worden, maar het blijven desniettemin abstracte begrippen. Banken graaien niet naar bonussen bovenop hun toch al onwerkelijke salarissen. Banken doen niets. Het zijn de piepeltjes die de banken bevolken die het hem doen. Deze personen als “de banken” benoemen, houdt ze anoniem en amorf, zij krijgen geen gezicht, het zijn onzijdige geslachtloze wezens, net zo ongrijpbaar als “de vergrijzing” en “de klimaatverandering”.

Banken dienen het verloren vertrouwen te herwinnen door te laten zien dat zij er zijn voor de klant en dat zij de belangen van de maatschappij in het oog houden.(… ) Het impliciete sociaal contract, dat van oudsher geldt tussen banken en de maatschappij, dient te worden herbevestigd. Dit contract houdt in dat de overheid de banken beschermt tegen irrationeel gedrag van klanten (bankruns) en tijdelijke liquiditeitstekorten. In ruil hiervoor verwacht de maatschappij van banken dat zij hun rol in de economie vervullen,hun cliënten adequaat bedienen en veilig opereren.” (p. 17)
Banken kunnen geen vertrouwen winnen, en bankruns typeren als irrationeel gedrag van klanten, vind ik vrij kwalijk. De schuld ligt wederom niet bij de blunderende bankiers en tukkende toezichthouders, maar bij ons, het irrationele publiek. Waarom willen mensen hun geld terug van een bank? Dat willen mensen omdat ze de boel niet vertrouwen. Is dat irrationeel? Als er geen reden voor dat wantrouwen zou zijn, ja dan wel. Echter, het recente verleden en de huidige gang van zaken laten ons onverbloemd en keihard zien dat het juist irrationeel zou zijn om zoals – ooit en heel lang geleden – een onbegrensd vertrouwen in banken (en de bankiers!) te blijven stellen. Dus “het impliciete sociaal contract” tussen banken en de burgers geldt niet langer als vanzelfsprekend. Dus “herbevestigen” van dat sociaal contract (zie hierna) kan helemaal niet, want iets wat er niet (meer) is, kan niet herbevestigd worden. Dat vertrouwen moet van de grond af worden opgebouwd. De bankiers c.s. lijken nog niet erg enthousiast om daaraan mee te werken. Zij hebben de smaak van slapende-rijk-worden inmiddels flink te pakken. Om ze daarvan te laten afkicken, zijn veel sterkere middelen nodig dan rapporten berstensvol omzwachteld taalgebruik.

– “afwikkeling” (zie o.a. pagina 11,15,21,24,26)
Het woord “afwikkeling” is een voorbeeld van zo’n eufemisme dat verantwoordelijkheidvervagend en -verstuivend werkt.

– “gestuurd door het marktmechanisme” (pagina 7,17) vind ik een weinig geruststellende woordcombinatie, waaruit blijkt dat marktfundamentalisme en marktfetisjisme diep in de haarvaten is doorgedrongen en bij velen neuronaal ingesleten.

p. 17: “De commissie beveelt aan dat banken het sociaal contract herbevestigen door hun visie op de rol die zij in de samenleving vervullen te expliciteren in een maatschappelijk statuut en daarover de publieke dialoog aan te gaan. Hierin kunnen banken gezamenlijk aan de maatschappij verklaren wat zij zullen doen om te zorgen dat zij dienstbaar en stabiel zullen zijn. De functie van een dergelijk document is dat het kan helpen waarborgen dat banken in de juiste geest handelen, iets dat met alleen maar meer regelgeving niet te bereiken is. Banken kunnen daarin uiteenzetten hoe zij hun rol in de allocatie van kapitaal ten dienste van de Nederlandse economie zullen invullen en daarover het maatschappelijk debat voeren.” (p. 17)
Gooi dat maar in m’n pet. Natuurlijk is regelgeving alleen, hoe uitgewerkt en gedetailleerd ook, niet werkbaar. Maar, zou het werkelijk helpen ons vertrouwen in de bankiers (“banken” zijn reïficaties die afstand scheppen en verantwoordelijkheden verstuiven ) opnieuw te vestigen, wanneer die bankiers ons vertellen “wat zij zullen doen om te zorgen dat zij dienstbaar en stabiel zullen zijn” ? Ik waag dat te betwijfelen.
Onze pensioenen worden nog steeds gekort vanwege de rotzooi die deze bankiers ervan hebben gemaakt. In feite betekenen pensioenkortingen dat het loon waartegen wij destijds onze arbeid leverden, met terugwerkende kracht wordt afgewaardeerd, verlaagd. Wij kunnen daar helemaal niets tegen doen. Wat voor mooie frases de directeur van het ABP mij ook voorschotelt om mij de onvermijdelijkheid van deze diefstal (herstructurering en korting zijn een ordinaire, platte, eufismen) te laten inzien, mijn rancune jegens de veroorzakers van de ellende wordt er niet minder op. Integendeel. Zij denken blijkbaar dat ik hun verbale verlakkerij voor zoete koek slik!

De koninklijke weg naar verbetering van de stabiliteit van banken is versterking van de kapitaalpositie teneinde de afstand tot faillissement (distance to default) te vergroten.” (p. 8) Helemaal niet. De koninkelijke weg is het werk te laten doen door betrouwbare en competente professionals en niet door hebzuchtige sukkelaars die van toeten nog blazen weten en alleen zijn geïnteresseerd in hun bonussen en remuneraties.
Daarnaast stel je toezichthouders aan die niet zitten te slapen en die ook verstand van zaken hebben. Want hoezeer je de kapitaalposities van banken ook versterkt, tegen domheid is geen kruid gewassen, om van kwaadwillige hebzucht en moedwillig maatschappelijk vandalisme maar te zwijgen.

Banken die deposito’s aantrekken dienen excessieve risico’s te vermijden. Om dit te bereiken zijn internationaal voorstellen gedaan om het depositobedrijf af te schermen van bepaalde risicovolle activiteiten en daardoor de stabiliteit te vergroten.” (p. 24) Dit verwijst naar The Glass-Steagall Act uit 1933, die voorzag in de scheiding tussen de commercial banks en de investment banks.

Verreweg het belangrijkste vind ik opmerkingen als: “14. Bestaande eisen voor het deskundigheid en betrouwbaarheid van bestuurders en commissarissen worden omgevormd tot een meeromvattende geschiktheidstoets. Toelichting: Voor commissarissen geldt voortaan ook een deskundigheidseis (voorheen behoefden commissarissen alleen deskundig te zijn voorwat betreft de bedrijfsvoering). Naast op integriteit, kennis, vaardigheden,worden bestuurders en commissarissen ook beoordeeld op bestuurlijke enleidinggevende vaardigheden, professioneel gedrag en toegevoegde waarde(geschiktheidstoets).(p.36) Natuurlijk, het klinkt nobel en rechtschapen, maar we moeten eerst maar eens afwachten en zien, en dan nogmaals ZIEN, wat hiervan in de praktijk allemaal terechtkomt. Het overzicht in Bijlage 6 (pp. 42-44) is degelijk, al zou ik de Dodd–Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act (2010) en prominenter plek gunnen dan in de voetnoet 25 op pagina 42. Juist omdat hij door politici, bankiers en beleidmakers grotendeels genegeerd lijkt worden.

Dagobert Duck hates everybody - 40 procent afmeting

John Lanchester over de financiële biotoop en zijn bevolking, in the London Review of Books

“The lack of trust simply withdraws activities. It reduces the range of possibilities for rational action. ( ) It prevents, above all, capital investment under conditions of uncertainty and risk. ( ) Through lack of trust a system may lose size; it may even shrink below a critical threshold necessary for its own reproduction at a certain level of development.”
Niklas Luhmann (1988:104): Familiarity, Confidence, Trust: Problems and Alternatives

“During the credit crunch, the conditional aspect of Libor became overpoweringly apparent, since the salient fact about the interbank market was that banks were refusing to lend money among themselves. That, in essence, was what the credit crunch was: banks being too scared to lend to each other.”
John Lanchester: Are we having fun yet?

Spannender dan dit rapport van de Commissie Wijffels (hoewel: alle uitingen in de goede richting zijn meegenomen) leest het artikel van John Lanchester in The London Review of Books – 2013 no. 13 04 juli: Are we having fun yet? ….. on the banks’ barely believable behaviour.
Lanchester legt de vinger nadrukkelijk op de zere plek: de mieze (morele) kwaliteit van degenen die met ons geld omspringen. Het artikel in LRoB is vrij toegankelijk. Ik selecteer er enkele passages uit.

“As anyone who’s been there recently can testify, the blame in Spain falls mainly on the banks – as it does in Ireland, in Greece, in the US, and pretty much everywhere else too. Here in the UK, feelings were nicely summed up by the Parliamentary Commission on Banking Standards, which reported on 19 June that ‘the public have a sense that advantage has been taken of them, that bankers have received huge rewards, that some of those rewards have not been properly earned, and in some cases have been obtained through dishonesty, and that these huge rewards are excessive, bearing little or no relation to the work done.’
The report eye-catchingly called for senior bankers to face jail.
In the midst of this cacophony of largely justified accusations, the banks have had a strange kind of good fortune: the noise is now so loud that it’s become hard to hear specific complaints of wrongdoing. That’s lucky for them, because there’s one particular scandal which really deserves to stand out. The scandal I have in mind is that of mis-sold payment protection insurance (PPI). The banks are additionally lucky in that there’s something inherently unsexy about the whole idea of PPI, from the numbing acronym to the fact that the whole idea of a scandal about insurance payments seems inherently dreary and low-scale. But if there hadn’t been so much other lurid wrongdoing in the world of finance, and if mis-sold payment protection insurance had a sexier name, PPI would stand out as the biggest scandal in the history of British banking.

This is a big claim to make: an especially big claim to make at the moment, when bank scandals come around with a regularity which in almost any other context would be soothing. Here’s a short recap of some of the greatest hits of the noughties. Just to keep things simple, I’m going to leave out the biggest of them all, the grotesque toxic-asset and derivative spree which took the global financial system to the edge of the abyss. That was the precursor and proximate cause of the difficulties which are affecting the entire Western world at the moment, but the causal mechanisms connecting the initial crisis and our current predicament are a separate subject.
The crisis and its consequences are too big to count as a scandal: they’re more like a climate. We can all agree that we’d prefer a different climate. We can all agree that we have no idea when this one will change.
( … )
The trouble with this thinking is that it missed out the fundamental fact about banking: that it is based on trust – on credit in more than just the economic sense. Trust is the banks’ most important intangible asset: if it were lacking, none of us would ever use them for anything, ever. In a sense, trust is what banks do. In a capitalist economy, companies make money by supplying needs or wants: we pay for things knowing that some of that money is profit for the businesses involved, and are in general content to do so, because we know that’s how the system works. Companies align themselves with our interests and make money in the process.
( … )
Banks are perfectly placed to make money by aligning themselves with their customers’ interests. That process is baked into what they do: they align themselves with us by taking our deposits and looking after them safely, and they align themselves with us by lending us money to buy things and houses and keep the economy running. Their business is our interests. Or should be. But the PPI scandal showed a fundamental breach in that alignment between them and us. The other scandals of recent years are variations on the theme of banks breaking rules and making mistakes. This, though, wasn’t a mistake or a rule-breach, or rather it was, but the main thing about it was an order of magnitude more important. PPI was about banks breaking trust by exploiting their customers, not accidentally, but as a matter of deliberate and sustained policy. They sold policies which they knew did not serve the ends they were supposed to serve and in doing so treated their customers purely as an extractive resource. That is why, uncharismatic as it sounds and dreary in many of its specifics as it is, PPI is the worst scandal in the history of British banking: the one that shows just how badly wrong the industry had gone, and just how fundamentally it violated what should have been its basic values. No wonder that there’s been what the Parliamentary Commission on Banking Standards, in the very first sentence of its 571-page report, calls ‘a profound loss of trust born of profound lapses in banking standards’. PPI is the final proof that our banks became rotten.”

Dit is toch andere koek dan het wat omzichtige – zeker naar de bankiers toe – proza van het rapport Wijffels. Bij het opstellen en expliciet maken van hun waardenkompas dat als basis voor een vernieuwd “sociaal contract” moet dienen, kunnen de financiële Finocchio’s en Pipo’s echter naar hartelust uit het rapport van Wijffels c.s. putten. Ook dit is een positief punt dat Wijffels c.s. wat mij betreft zetten.

* * *

luister- & leestips

Een onderhoudend en overzichtelijk betoog over de Kredietcrisis is dat van de historicus Maarten van Rossem op vier CD’s die in 2012 zijn uitgebracht door de Home Academy onder de titel “Kapitalisme“.

Ulrich Beck, in: Ulrich Beck, Anthony Giddens and Scott Lash (eds) (1994/1988): Reflexive Modernization. Politics Tradition and Aesthetics in the modern Social Order / Cambridge, Oxford UK: Polity Press.

Anthony Giddens, in: Ulrich Beck, Anthony Giddens and Scott Lash (eds) (1994/1988): Reflexive Modernization. Politics Tradition and Aesthetics in the modern Social Order / Cambridge, Oxford UK: Polity Press.

Niklas Luhmann (1968): Vertrauen. Ein Mechanismus der Reduktion sozialer Komplexität / Stuttgart: Ferdinand Enke

Niklas Luhmann, in Diego Gambetta (editor) (1988:94-108): Trust: making and breaking of cooperative relations / New York, Oxford: Blackwell

Read Full Post »